
O N E N E W M A N
Een nieuwe man?
Paulus spreekt in Efeze 2:15 niet over een nieuwe man, maar over “één nieuwe mens”. Hij heeft het hier over de gelovige Jood en niet-Jood die samen iets nieuws vormen, in het Engels “one new man”. Hij beschrijft in deze verzen Gods doel en visie met de gemeente: Jood en niet-Jood samen in één Lichaam. Paulus deelt nog meer hierover in de brief aan Efeze:
- 2:12: vroeger waren de niet-Joden uitgesloten van het burgerrecht van Israël en vreemdelingen van het verbond. Nu niet meer, de gelovige niet-Jood mag deel zijn van Israël en heeft ook deel aan de verbonden die gesloten zijn met Israël.
- 2:13-15: er was vijandschap naar elkaar in de harten van Joden en niet-Joden. De tussenmuur op het tempelplein die de toegang versperde voor niet-Joden, was daar een bewijs van. Met het verlossingswerk van Yeshua is de vijandschap tussen Jood en niet-Jood tenietgedaan, waardoor er vergeving en verzoening mogelijk is.
- 2:16: de gelovige Jood en niet-Jood vormen samen één Lichaam van Yeshua.
- 3:6: als niet-Joodse gelovigen zijn we samen met de Joodse gelovigen mede-erfgenamen van dezelfde erfenis, medeleden van hetzelfde Lichaam en mededeelgenoten van dezelfde beloften (zie ook Gal.3:29).
Paulus geeft ook nog een voorbeeld uit de natuur: in Rom.11:17-24 beschrijft hij een olijfboom met:
- natuurlijke takken die aan de boom zitten: dat zijn de Joden die geloven in Yeshua als hun Messias en Verlosser;
- natuurlijke takken die zijn afgebroken en op de grond liggen: de Joden die (nog) niet in Yeshua geloven;
- wilde takken die op de olijfboom geënt zijn: de niet-Joodse gelovigen.
One new man of two new man?
We zijn opgegroeid met het uitgangspunt dat God twee groepen heeft: Israël en de kerk. Maar dat is niet wat de Bijbel ons leert: God spreekt over één Lichaam, één kudde, één olijfboom, één ecclesia, waar zowel de gelovige Jood als de gelovige niet-Jood deel van uitmaken (o.a. Rom.12:5, Joh.10:16, Ef.4:4).
Het uitgangspunt dat God twee groepen zou hebben (Israël en de kerk) heeft lang voor veel verwarring onder de gelovigen en de nodige dwaalleer gezorgd: o.a. de vervangingsleer, de bedelingenleer en de opnameleer zijn hier directe gevolgen van. Laten we dan ook stoppen met te spreken over Israël en de kerk. God heeft maar één volk, en daar zijn zowel de gelovige Jood als de gelovige niet-Jood deel van, zowel de fysieke afstammelingen van de 12 stammen als de gelovigen uit de volken.
Maar Pinksteren is toch de geboorte van de kerk?
Nee, Yeshua kwam niet naar deze aarde om een nieuwe club op te starten. Vanaf Abraham is er altijd al een groep gelovigen geweest, die de gemeente (ecclesia) vormde. Yeshua kwam om een nieuw verbond te sluiten met het huis van Israël en het huis van Juda (Jer.31:31-34, Heb.8:10-12) en de vervallen hut van David weer op te bouwen… dat was de missie van Yeshua (zie ook Mat.16:18, Jer.33:7, Jes.49:6, Hand.15:16, Amos 9:11-12).
Sinds de reformatie zijn er heel wat bewegingen geweest die hebben bijgedragen aan de wederopbouw van het Lichaam, waarvan God de Bouwmeester is (Heb.3:4). Met de Messiaanse Beweging zitten we misschien wel in een van de laatste fasen hiervan: de Jood die Messias Yeshua aanneemt als Verlosser én de niet-Jood die terugkeert naar zijn Joodse wortels in de Thora en de rest van de Tenach (OT). Samen mogen zij één Lichaam vormen: een lichaam waarin Jood en niet-Jood, man en vrouw, arm en rijk in eenheid en gelijkheid met elkaar optrekken. Een lichaam waarin wordt samengewerkt, waarin geestelijke gaven worden ingezet en bedieningen worden ingevuld, zodat er een prachtig mooi bouwwerk met levende stenen ontstaat, waarin God graag woont met Zijn Geest (1 Kor.12, 1 Pet.2:5).
G O D D E L I J K H E I D V A N Y E S H U A
Wij zijn ervan overtuigd dat het vraagstuk van de Goddelijkheid van Yeshua direct verband houdt met de vraag: Wie is onze Verlosser?
De Verlosser in de Tenach
De Tenach vertelt ons dat God onze Redder en Verlosser is. “Ik, Ik ben de HERE, en buiten mij is er geen Verlosser” (Jes.43:11, zie ook Jes.43:3; 45:15,21 en 49:26). Na de bevrijding uit Egypte zingt Mozes met de Israëlieten: “De HERE is mijn kracht en mijn psalm, Hij is mij tot heil geweest” (Ex.15:2, zie ook Ps.118:14 en 21 en Js.12:2). God heeft het volk verlost uit de slavernij van Egypte. Andere verzen die aangeven dat God voor redding (heil) zorgt: Deut.32:15, Ps.25:5, 65:6, 92:16, Ps.98:3. Het Hebreeuwse woord voor heil is ‘yeshua’. God is de enige die onze zonden kan vergeven: “Help ons, o God van ons heil, … red ons en doe verzoening voor onze zonden om uws naams wil” (Ps.79:9, zie ook Mark.2:7).
De Verlosser in het ‘Nieuwe Testament’
Het NT vertelt ons heel duidelijk dat Yeshua onze Verlosser is: “Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als verlosser verwachten” (Fil.3:20, zie ook Luk.2:11, Tit.1:4, 3:6, 2 Tim.1:10, 2 Pet.1:11). Door Hem hebben wij de verlossing en de vergeving van zonden (Rom.3:24, Kol.1:14, Ef.1:7, Mark.2:5).
Yeshua = God
De Tenach vertelt ons dat God onze Verlosser is. Het NT vertelt ons dat Yeshua onze Verlosser is. Psalm 49 (vs.8 en 15) laat zien dat geen mens ons kan loskopen en ons leven kan verlossen van het dodenrijk. Dit betekent dat Yeshua wel God in het vlees moet zijn. Als Yeshua een mens zou zijn, zou Hij onze Verlosser niet kunnen zijn. Om gered te worden van de eeuwige straf en vergeving van zonden te ontvangen hebben wij dus een Goddelijke Verlosser nodig.
De apostelen bevestigen dat Yeshua God is in o.a. Joh. 20:28, Rom.9:5, Tit.2:13 en 2 Pet.1:1. Yeshua zelf bevestigt het door zijn uitspraken in o.a. Mat.14:27, Joh.8:58, 10:7, 11 en 30 en 18:6.
Hoor, Israël: de HERE is onze God; de HERE is één! (Dt.6:4). De God van Israël is de enige ware God en Hij roept ons op geen andere goden te
aanbidden (Ex.20:3). Als we de Zoon aanbidden, dan aanbidden we tevens God, want de Vader en de Zoon zijn één (Joh.10:30). Yeshua is het beeld van de onzichtbare God (Kol.1:15). Hij is de openbaring van God in het vlees (1 Tim.3:16). In Hem woont de volheid der Godheid lichamelijk (Kol.2:9).
Dwaalleer in de Messiaanse Beweging
De grootste dwaalleer in de huidige Messiaanse Beweging is de leer die ontkent dat Yeshua God is. Aanhangers van deze dwaalleer maken zich bekend via websites als eeniggod.nl en yeshuahatorah.com. Ook is er een boekje met de titel "De eenheid van 1 God", die deze dwaalleer uiteenzet. Ze vertelt ons dat Yeshua geschapen is en een door God gezonden vertegenwoordiger is, die 100% mens was. Maar de Bijbel leert ons dat Yeshua altijd al bestond en zelfs mede-schepper is (Mich.5:1, Joh.1:1-3, Gen.1:1, Kol.1:16-17, Heb.1:1-3, Op.1:8,17-18,22:12-13). Yeshua moest alleen geboren worden, om mens te worden.
Omdat aanhangers van deze leer ervan overtuigd zijn dat Yeshua geen deel uitmaakt van de Godheid, kunnen ze Yeshua ook niet aanbidden en willen ze alleen God de Vader aanbidden. De Bijbel laat ons echter zien dat de discipelen Yeshua aanbidden (Mat.14:32-33, 28:9,17, Luk.24:52, Joh.9:38), en dat de Zoon dezelfde eer en glorie en aanbidding toekomt als de Vader (o.a. Op.5:13, Joh.5:23, Heb.1:6, Ps.97:7).
De ontkenning van de Goddelijkheid van Yeshua is een dwaalleer die door de vijand gebruikt wordt om verwarring te zaaien onder de gelovigen en schade toebrengt aan de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de Messiaanse Beweging.
Trap er niet in. Zoals we in de boodschap van 10 december 2022 (hier te beluisteren) hebben laten zien, zet je je redding op het spel; om gered te kunnen worden moet je namelijk belijden dat Yeshua God is (Rom.10:9).
De ontkenning van de Goddelijkheid van Yeshua begint vaak met een discussie over de leer van de drie-eenheid. Nu is deze term zeker niet bijbels, het is wel een bijbels feit dat God Zichzelf openbaart in 3 verschillende naast elkaar bestaande verschijningen: Vader, Zoon en Geest. Eén God die Zichzelf op meerdere manieren openbaart aan de mensen. Ook hier leggen we in de boodschap van 10 december meer over uit.
Blijf wandelen in de waarheid en zorg dat de leer van Christus (dus ook Zijn Goddelijke identiteit) centraal blijft staan (zie o.a. 2 Joh.1:9).
R E D D I N G
Redding
Redding is een gave van God (Ef.2:8). Iedereen die met zijn mond belijdt dat Yeshua Heer (Gr. "kurios" = YHWH) is en met zijn hart gelooft dat God Hem uit de dood heeft opgewekt, zal gered worden (Rom.10:9). Redding gaat gepaard met bekering en belijden van zonden (Mat.4:17, Hand.3:19, 17:30, 2 Pet.3:9, 1 Joh.1:8-10) en leidt tot een wedergeboorte (Joh.3:3); God’s Geest komt in je wonen (Ef.1:13).
Vervolgens worden gelovigen opgeroepen om vol ijver hun redding te bewerken met vreze en beven (Fil.2:12, Mat.7:21-23), zodat ze zullen opgroeien tot volwassen gelovigen. Groeien in geloof gaat gepaard met goede werken, anders is het geloof een dood geloof (Rom.2:12-13, Ef.2:10, Jak.1:17,22).
Waarom moet een mens gered worden?
Een mens moet gered worden, omdat hij anders de eeuwige straf zal ontvangen.
- 18:4: … de ziel die zondigt, die zal sterven.
- 6:23: Want het loon, dat de zonde geeft, is de dood, maar de genade die God schenkt, is het eeuwige leven in Christus.
Het resultaat van zonde is de dood. Zonde wordt in de Bijbel gedefinieerd als het overtreden van God’s geboden (1 Joh.3:4). Ieder mens is schuldig aan het overtreden van God’s geboden (Ps.14:1-3, Pred.7:20, Rom.3:10-12,23). Als deze zonde niet verzoend wordt en God’s aanbod van redding wordt verworpen, wacht hem de eeuwige straf (Dan.12:2, Mat. 25:46, Mark.9:48, Op.20:10); eerst in de Hel (Ps.116:3, Jes.14:9, Luk.16:19-31), daarna de tweede dood in de poel van vuur (Mat. 24:51, 25:30, Heb.10:26-27, Op.19:20, 20:10,14-15). Na de eerste dood is er geen mogelijkheid meer voor redding / verzoening, want na de eerste dood volgt het oordeel (Heb. 9:27).
Hoe word een mens gered?
Redding komt altijd voort uit genade en geloof (Hab.2:4, Ef.2:8-9, Gal.3:9). Daarnaast is er zonder bloedstorting geen vergeving mogelijk (Lev.17:11, Heb.9:22). Deze belangrijke principes worden uiteengezet in de Tora:
- Het volk Israël werd met Pesach verlost uit Egypte, nadat ze in geloof het bloed van het lam aan de deurpost hadden aangebracht (Ex.12).
- Een zondaar kon alleen verzoend worden met God door het brengen van een dierenoffer (zie Lev.4:27-35 voor het volledige ritueel). Dit was God’s ‘methode’ van verzoening in de tijd van de tabernakel en de tempel.
De brief aan de Hebreeën beschrijft hoe, na de dood en opstanding en de verheerlijking van Yeshua, het Levitische prieterschap en het systeem van dierenoffers is vervangen door het volmaakte offer en het Melchizedek hogepriesterschap van Yeshua (Heb.7:12, 25, 9:12, 10:1-18). De inzettingen in de Tora zijn een schaduw van de verzoening die het Pesachlam Yeshua zou brengen (Rom.10:4, Gal.3:24, Heb.10:1). Het offer en het bloed van Yeshua zijn de basis van onze redding, en niet alleen van de onze, maar voor de redding van de hele wereld (Joh.14:6, 1 Joh.2:1-2). Hij is de weg, de waarheid en het leven, niemand komt tot de Vader dan door Yeshua (Joh.14:6).
Onze redding zal dus nooit voortkomen uit eigen werken of enkel het houden van God’s geboden (Rom.3:20,27, Gal.2:16, 3:2; Fil.3:9, Tit.3:5). Het gaat altijd om geloof in God’s zoenmiddel (Rom.3:25).
God zelf wil dat alle mensen behouden worden (1 Tim.2:4). God heeft de mens echter een vrije wil gegeven: de mens kan kiezen God’s redding aan te nemen of Zijn redding te verwerpen (Js.66:24, Heb.6:4-6).
Ik ben de opstanding en het leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven, en een ieder, die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven (Joh.11:25-26).
Redding van het Joodse volk
Ook voor de Jood van vandaag geldt: alleen door het evangelie van Yeshua kan men verzoend worden met God en daarmee behouden worden (1 Kor.15:1-4). De meeste Joden kennen Yeshua van naam, maar hebben Hem verworpen als Messias en Verlosser. Het zijn de takken van de edele olijfboom die zijn afgebroken vanwege hun ongeloof (Rom.11:17, 20, 9:31-33). De niet-Joden krijgen dan ook van Paulus de opdracht het Joodse volk tot jaloersheid te verwekken (Rom.11:11) met het evangelie van Yeshua. Dit evangelie is eerst voor de Jood en ook voor de Griek (Hand.1:8, Rom.1:16). De bedekking van de Jood (en Griek) zal alleen door geloof in Yeshua verdwijnen (2 Kor.3:14-16).
De geboren Jood is niet automatisch deel van de vergadering van Israël. Want niet allen die van Israël afstammen (Joodse volk), zijn Israël (Rom.9:6). En niet de kinderen van het vlees (Joodse volk) zijn kinderen Gods, maar de kinderen der belofte gelden voor nageslacht (Rom.9:8). Alleen degene die van Yeshua zijn, zijn zaad van Abraham en naar de belofte erfgenaam (Gal.3:29) en burgers van Israël (Ef.2:12).
Bovenstaande verzen zetten ons aan tot het bekendmaken van Yeshua als de Joodse Messias onder het Joodse volk in Israël.
Tot slot
Het is niet aan ons om in dit leven te oordelen over wie wel en wie niet het Koninkrijk zal beërven. Uiteindelijk is het God die de harten kent en Hij is dan ook de enige die de eeuwige bestemming van de mens bepaalt.
W E L K E K A L E N D E R ?
In de jaren dat we ons bewegen binnen de Messiaanse Beweging hebben we al heel wat discussies gevolgd over Gods feesttijden en nieuwe kalenders op de markt zien komen. Toch hebben we ons als gemeente altijd gecommitteerd aan de gangbare Joodse kalender. De redenen daarvoor zullen we hieronder uitleggen.
Hierbij willen we niet pretenderen dé waarheid te hebben en we willen ook geen (zinloze) discussies veroorzaken in de gemeente. De waarheid is dat alleen YHWH de precieze tijd van Zijn feesten weet. Ons past een nederige houding hierin.
Pascha/Pesach valt op de 14e van de eerste maan-maand. Aansluitend vieren we zeven dagen het Feest van Ongezuurde broden. Tijdens het feest, op de dag van de eerstelingen moet de eerste schoof van de gerste-oogst bewogen worden voor het aangezicht van YHWH.
Dit feest valt dus samen met de eerste oogst en bepaalt ook de tijd voor de rest van de feesten van dit jaar. Dat is de reden waarom er soms een extra maand aan het jaar toegevoegd moet worden, omdat het feest anders niet meer samenvalt met de eerste oogst, maar te vroeg komt.
Bijbels gezien zouden we dus naar de maanstand moeten kijken en de gerst moeten beoordelen. Op basis daarvan zou het besluit moeten vallen of het feest deze maand of een maand later zou zijn. Het zou een avontuur zijn om het zo te doen, maar wij volgen de kalender zoals die ook gebruikt wordt door het Joodse volk. Onze argumenten hiervoor zijn:
- We vieren de feesten, en dus ook Pesach, omdat het Gods feesttijden zijn (Lev.23), door Hem zijn uitgenodigd en omdat we God eren en liefhebben (Joh.14:21). Gods feesttijden zijn op basis van de maan vastgesteld. We vieren dan bv. ook geen Pasen, omdat bij Pasen de zonnekalender wordt gevolgd.
- Onze redding hangt niet af van het exacte tijdstip waarop wij de feesten vieren. We verlangen er echter wel naar in Gods geboden te wandelen (Mat.5:17). We beseffen hierbij dat we nog heel veel moeten leren en niet alles volledig zullen begrijpen.
- Als niet-Joden zijn we als wilde takken geënt op de edele olijfboom, en zijn we samen met de natuurlijke takken (Joodse gelovigen) op weg om One New Man, één nieuwe mens te worden (Ef.2). Hier verlangen we oprecht naar; geen muren meer tussen de gelovige jood en niet-Jood en samen één Lichaam. Met elkaar dezelfde kalender hanteren zien we als een stapje op weg naar deze eenheid.
- Onderdeel van Gods reddingsplan voor de Joden (en de rest van de wereld) is dat het Joodse volk tot jaloersheid wordt verwekt (Rom.11:11). Ook zij zullen Yeshua moeten aannemen voor hun redding. Daar ligt onze opdracht als gelovigen uit de volken! We wekken hen zeker niet tot jaloersheid door Kerst of Pasen te vieren, maar ook niet door over te stappen op een totaal andere kalender.
- Het is vooral de Messiaanse beweging (met merendeels niet-Joden) die de afgelopen 20 jaar met diverse alternatieve kalenders is gekomen. Die nieuwe kalenders zorgen altijd weer voor onrust, verwarring en scheiding. Scheiding waar we als (voormalig) Protestanten al zo beroemd om zijn. Onze oproep is hiermee te stoppen, en Gods reddingsplan en onze opdracht zoals deze zijn uitgestippeld in Rom. 9 t/m 11 weer serieus te nemen. Paulus was bereid zijn eigen redding op te geven voor de redding van zijn volk (Rom.9:3). Zijn wij bereid onze alternatieve kalender hiervoor op te geven?
- Door een afwijkende kalender te gaan hanteren ligt hoogmoed op de loer. We willen ons hierin niet verheffen en een houding aannemen van: wij-weten-het-beter. Dit stoot niet alleen Joden af, maar zorgt ook voor splitsing en verwarring binnen de messiaanse gemeente(n).
Tot slot:
Op zijn Engels: “we agree to disagree”; we respecteren ieder in zijn/haar persoonlijke keuze, maar hopen hiermee een onderbouwing te hebben gegeven waarom we voor de gemeente deze weg kiezen.
Straks als Yeshua terugkomt zal hij het ons verder uitleggen (Jes.2:3, 66:23).

DEEL 1: LIEFHEBBENDE FAMILIE
Allereerst wil God dat we een liefhebbende familie zijn met elkaar. God verlangt ernaar dat we in Zijn liefde blijven. Hoe doen we dat? Door elkaar lief te hebben, zegt Yeshua in Joh.15:10-12. Onze verbinding met God wordt bepaald door onze verbinding met elkaar. We zoeken naar een relatie met elkaar die groter is dan die met onze natuurlijke families (Mat.12:46) en alleen mogelijk is door onze gezamenlijke relatie met Yeshua. God verlangt naar een groep mensen die elkaar innig liefheeft, die samen optrekt en hun levens en bezittingen met elkaar delen. We hebben een goed voorbeeld met de gemeente in Handelingen: ze waren één van hart en ziel (Hand.4:32) en hadden alles gemeenschappelijk (2:44).
We zijn dankbaar voor de manier waarop verbinding binnen de huisgemeenten vorm krijgt en nog steeds groeit. Meerdere mensen deelden de afgelopen tijd dat het netwerk voelt als familie. We zijn geraakt door de openheid die er is om persoonlijke noden met elkaar te delen. Mooi ook om te zien hoe binnen elke groep er wegen worden gezocht om in contact te blijven met elkaar.
De huisgemeenten zijn een goede plek om te oefenen in elkaar liefhebben. En het is niet altijd makkelijk met een groep mensen in één huis te zitten, want dan beginnen we te schaven aan elkaar.. vandaar dat de Brieven ook volstaan met opdrachten als “verdraag elkaar en vergeef elkaar” (o.a. Kol.3:13). Wist je dat er meer dan 50 van dit soort “.. elkaar”-geboden in het NT staan?
Het in praktijk brengen van deze opdrachten zal de wereld om ons heen veranderen: Yeshua bad dat “alle mensen zullen weten dat jullie mijn discipelen zijn, als jullie liefde hebben voor elkaar” (John 13:35). Hij bad dat ook Zijn discipelen zo “volmaakt één” zouden zijn, dat de wereld zou geloven dat de Vader Hem (Yeshua) gestuurd heeft (John 17:20-23). God wil dat we bekend staan om onze liefde en onze eenheid. Laat dat onze focus zijn als we samenkomen in de huizen.
DEEL 2: LOKALE SAMENKOMSTEN IN HUIZEN
De gelovigen in Handelingen kwamen bij elkaar in huisgemeenten, in de meeste vertalingen ook wel de ‘gemeente aan huis’ genoemd (o.a. Rom.16:5,10,11, 1 Kor.16:15, Kol.4:15). Op basis van archeologisch onderzoek mogen we aannemen dat er in die tijd gemiddeld 20 à 30 mensen in een huis samenkwamen. In elke stad of streek ontstond er zo een netwerk van huisgemeenten. Als er in Handelingen wordt gesproken over “de gemeente van Jeruzalem” (Hand.11:22) of “de gemeente door geheel Judea, Galilea en Samaria” (Hand.9:31), dan gaat het over dat netwerk van huisgemeenten in die stad of streek.
We ervaren en geloven dat we juist in de relatief kleine groep van een huisgemeente kunnen oefenen wat Yeshua en de apostelen als opdracht meegeven: elkaar liefhebben, elkaars lasten dragen, elkaar bemoedigen, onze geestelijke gaven gebruiken om elkaar te dienen (o.a. Joh.13:34-35, Kol.3:13-17, 1 Kor.12:7). De lokale samenkomsten in de huizen blijven dan ook de focus van ons gemeente-zijn. Bijkomend voordeel van samenkomen in huizen was dat we flexibel konden zijn in Corona-tijd en dat we geen geld hebben moeten uitgeven aan een duur gebouw.
Maar wat als we de huiskamer uitgroeien? Wat doen we als God mensen toevoegt? Dit hebben we al een paar keer meegemaakt: dan vermenigvuldigen we. Dat is het Bijbelse principe. De echte vrucht van een appelboom zijn niet méér appels, maar méér appelbomen. De echte vrucht van een gezonde gemeente is niet méér leden, maar méér gezonde gemeenten.
Tot slot een bijzondere eigenschap die we meekrijgen van de samenkomsten van de (huis)gemeente(n) van Jeruzalem in het boek Handelingen. In Hand.2:42 wordt beschreven hoe de eerste discipelen “bleven volharden” bij het onderwijs van de apostelen, de gebeden, het breken van het brood en de fellowship met elkaar. Voor het Griekse woord “proskartereo” kun je i.p.v. “bleven volharden” ook lezen: “continu toegewijd aan”. Deze groep discipelen was continu toegewijd aan Bijbelstudie, gebed, maaltijd houden met elkaar en fellowship met elkaar. Mede door deze toewijding werden ze één van hart en ziel (Hand. 4:32, zie ook Joh.17:23). Het gevolg was dat er grote kracht uitging van de groep en ze tot zegen waren voor hun omgeving (Hand.2:43 en 4:33). Hier mogen wij ons ook naar uitstrekken!
We willen jullie aanmoedigen te blijven volharden in deze dingen, elke week als jullie samenkomen in de huizen. Vergeet ook de doordeweekse bidstonden niet. Opvallend is dat het woord “proskartereo” het meest wordt gebruikt in combinatie met gebed (o.a. Hand.2:42, 6:4, Rom.12:12, Kol.4:2). Dat is ook eigenlijk niet zo raar, want gebed is de kern van ons geloof. Laten we toegewijd zijn om samen God te zoeken in gebed en te bidden voor de zieken, de huisgemeenten en de wereld om ons heen.

In de brief aan de gemeente van Efeze schrijft Paulus in hoofdstuk 2:12 over de situatie voordat we tot geloof kwamen: we leefden zonder Jezus, we hadden geen deel aan de burgerrechten en de verbonden van Israël, en we waren zonder hoop en zonder God.
Maar, schrijft Paulus, door ons geloof in het bloed van Jezus is onze positie volledig veranderd en zijn we dichtbij gekomen (vers 13): dichtbij God, maar ook deel van Zijn volk. We hebben deel gekregen aan de burgerrechten en de verbonden van Israël.
Door het verzoenende werk van Yeshua is de tussenmuur, die scheiding maakte tussen Jood en niet-Jood, afgebroken (vers 14). In de 2e tempel was er een fysieke muur aanwezig die daadwerkelijk de toegang versperde voor de niet-Joden. Was dat Gods bedoeling geweest met de tempel? Nee, de tempel moest een plek van aanbidding van de God van Israël zijn voor álle volken (1 Kon.8:43, Jes.56:6). Het moest de plek zijn waar vandaan Israël als een koninklijk priesterschap de rest van de wereld zou gaan dienen (Ex.19:6).
In vers 15 geeft Paulus aan dat de tussenmuur het resultaat was van geboden en dogma’s van mensen (inzettingen/bepalingen in het Grieks = “dogmasin”). In de tijd van Paulus waren dat o.a. de rituele proselietenbekering (zie brief aan de Galaten) en diverse verkeerde mondelinge tradities (Mat.5:43, 23:3, Mark.7:3). Hierdoor waren er geestelijke barrières in de harten van de Joden ontstaan, die uiteindelijk resulteerden in een fysieke tussenmuur op het tempelplein. Een muur die ervoor zorgde dat Jood en niet-Jood niet meer samen de God van Israël konden aanbidden.
Yeshua heeft er echter voor gezorgd dat deze barrières in de harten van mensen kunnen worden afgebroken. God heeft namelijk één nieuwe mens op het oog (vers 15): Jood en niet-Jood, die verzoend door het kruis, één Lichaam vormen, het Lichaam van Yeshua (vers 16). Dat is de ecclesia, Gods gemeente, Zijn kudde, Zijn eigen volk. Deze ene nieuwe mens is geroepen als een koninklijk priesterschap (1 Pet.2:9) om een licht te zijn voor de wereld (Mat.5:16) en de grote daden van de God van Israël te verkondigen!
Zoals de fysieke tempel een gebedshuis moest zijn voor alle volken, moet ook de Gemeente een plek zijn waar Jood en niet-Jood samen de God van Israël aanbidden!